De eerste editie
De eerste editie van de motorcross van de Citadel vond plaats op 13 april 1947. Dit was het vervolg op de organisatie van een wedstrijd die het jaar voordien was georganiseerd door de Auto-Moto-Club van Namen , en die op 7 april 1946 plaatsvond in Jambes onder de naam “Motocross du Casino”. Gezien het grote succes van deze cross moest worden overwogen deze te verplaatsen naar een grotere locatie. Het idee om een circuit aan te leggen op de site van de citadel kwam van Gino Salvi, een schrijnwerker uit Namen, lid van het AMC.
DE EERSTE BELGISCHE KAMPIOENEN
Marcel Meunier is de eerste winnaar. Hij voltooit de 12 ronden van het parcours, dat reeds start vanaf de esplanade van de citadel, in iets meer dan 45 minuten. Op 11 april 1948 herhaalt hij deze prestatie, voor een publiek van niet minder dan 40.000 toeschouwers, aangetrokken door een zeer rijk programma. Gedurende meer dan zeven uur volgen rondes van allerlei aard elkaar op.
Twee motorcross
In 1949 vinden twee motorcrosswedstrijden plaats op de citadel. Er is de zogenaamde “voorjaarsronde” op 3 april, maar het hoofdevenement, de “Grand Prix van België” is gepland voor 7 augustus, de eerste zondag van de maand. Deze wedstrijd telt nu voor het Europees kampioenschap, en kent ook de titels (junior en senior) van Belgische kampioenen toe. Piloten uit verschillende landen, waaronder Engelsen, Zweden, Fransen, Nederlanders en … Australiërs nemen het tegen elkaar op . De besten worden voor twee kwalificatieronden geselecteerd, die het tegen elkaar opnemen in een finale over tien ronden.
De overwinning gaat opnieuw naar Marcel Meunier met een Triumph. Zijn nummer “34” en vooral zijn pullover met een fries van rondspringende herten worden beroemd.
Vijf Belgen bezetten de eerste vijf plaatsen.
Vanaf 1950 is de formule van de “Grand-Prix van de motorcross van de Citadel van Namen ” alom bekend. Dit evenement is de trots van de Belgische motorwereld, die besluit er drie edities “Motocross des Nations” te organiseren.
De eerste Belgische editie van deze internationale wedstrijd had plaatsgevonden in Spa in 1948. Het motorcrosscircuit van de citadel wordt sindsdien openlijk vergeleken met het circuit van Francorchamps, gereserveerd voor de rondes “pure snelheid”.
Victor Leloup, Nic Jansen, Marcel Meunier zal de drijvende krachten zijn van de Belgische overwinning in de 1951 Motocross des Nations
Vervolgens vervangt Victor Leloup Marcel Meunier in de hiërarchie van de Europese motorcross.
Hij wint de Grand Prix van 1950 en 1952 op een moto geproduceerd door Fabrique Nationale d’Herstal.
Hij onderscheidt zich vooral in de “Motocross des Nations” van 1951 aan het hoofd van een Belgische delegatie die de eerste vier plaatsen bezet tegenover de Engelsen die als onoverwinnelijk werden beschouwd.
Zijn suprematie wordt logischerwijze weerspiegeld in de eerste Europese kampioenstitel die in 1952 in het leven word geroepen.
De Grand Prix van 2 augustus 1953 experimenteert met een nieuwe formule. De wedstrijd voorziet geen kwalificatieronde meer. Voortaan nemen 28 internationale piloten deel die gedurende 80 minuten 18 ronden over het circuit rijden. Tijdens deze gedenkwaardige gebeurtenis valt Victor Leloup twee keer en moet met lede ogen toezien hoe een nieuwkomer, René Baeten, op een Sarolea-moto wint. Deze laatste herhaalt zijn prestatie het jaar daarna op een doorregend circuit waar hij de meerderheid van zijn concurrenten inhaalt. Gezien de weersomstandigheden wordt het parcours teruggebracht op 14 ronden.
Belgische regel
In 1953 en 1954 bevestigt Auguste Mingels de Belgische dominantie in de motorcross en wint de titel van Europees kampioen. De Grand-Prix de la Citadelle zal hij echter nooit winnen. Hij is gemakkelijk herkenbaar met zijn witte jumpsuit en een zwaarder lichaam dan dat van zijn tegenstanders. Het publiek noemt hem liefkozend “de dikke” en houdt van zijn stijlvolle rijstijl.
Opkomst van de Britten en Zweden
De tweede helft van de jaren vijftig ziet de opkomst van de Britten en daarna vooral van de Zweden. In de “Motocross des Nations” van Namen in 1956 en 1959 wegen de Belgische ploegen niet tegen hen op. De Britten Jeff Smith en Don Rickman winnen deze twee edities. Tijdens deze wedstrijden heeft de regionale piloot, Hubert Scaillet, een inwoner van Spontin, pech.
De Grand Prix 1955 stelt iets nieuws voor dat geleidelijk aan ingeburgerd zal worden. Om indruk te maken op het talrijke publiek op de tribunes van de esplanade van de citadel, wordt aan de rand van het bos een helling gebouwd vóór de aankomst van de concurrenten in de buurt van het stadion “Stade des Jeux”. Hier kunnen de piloten indrukwekkende sprongen maken voor de ogen van de verbaasde toeschouwers. De Engelsman John Draper is de snelste in deze wedstrijd. Hij legt de 18 ronden af in 1u28′. Zijn landgenoot Leslie Archer wint het jaar daarna.
Wereldkampioenschap motorcross
In 1957 wordt het wereldkampioenschap motorcross officieel gelanceerd.
Zowel René Baeten als de Zweedse piloot Bill Nilsson ambiëren de titel. Ze binden de strijd aan op het circuit van de Citadel op 4 augustus 1957.
Eerst worden ze gedomineerd door de regionale piloot, Hubert Scaillet, die halverwege de ronde de achterwielophanging van zijn FN stuk rijdt. Vervolgens ingehaald door een andere Zweed, Sten Lundin, komt René Baeten niet verder dan een tweede plaats.
Bill Nilsson, derde, wint de eerste wereldkroon van de motorcross.
Prinselijk bezoek
Op 3 augustus 1958 bezoekt Prins Albert (toekomstige Koning Albert II) het circuit van de citadel. Hij komt René Baeten aanmoedigen, die opnieuw de strijd om de wereldkroon aanbindt tegen de Zweedse Nilsson.
De Belg wint de wedstrijd uiteindelijk in 1u15’, die dan nog 18 rondes omvat. Na een zware nek aan nek race met zijn Zweedse tegenstander, wint hij met zijn FN-motor.
De Prins biedt hem het boeket van de winnaar aan in het bijzijn van zijn vader, van een voet geamputeerd, en omringd door een hysterische menigte. De emotie is op zijn hoogtepunt!
De jonge Roger De Coster is amper veertien jaar oud. Hij kwam op de fiets van Brussel om de overwinning mee te maken.
Twee weken later wint René Baeten opnieuw in Ettelbrück en wordt de eerste Belgische wereldkampioen motorcross.